Gemeenten zijn verantwoordelijk voor de aanleg en onderhoud van de riolering. Om het rioolstelsel te kunnen financieren heft de gemeente een rioolheffing. De gemeentelijke rioolheffing is gebaseerd op artikel 228a van de Gemeentewet. Dit houdt in, dat sprake is van een algemene belasting, waar geen directe individuele dienstverlening tegenover staat.
De rioolheffing heeft wel het karakter van een bestemmingsheffing, waarmee de noodzakelijke kosten voor een effectief werkende riolering, maar ook de kosten van overige maatregelen voor het beheer van hemelwater en grondwater kunnen worden verhaald. De rioolheffing wordt opgelegd aan de gebruiker van een perceel op basis van het aantal m3 afvalwater dat geloosd wordt op het gemeentelijke rioolstelsel.
Dit onderdeel is gestaffeld: voor de eerste 500 m3 betaalt men het basisbedrag, daarna is de tariefstelling degressief.
De rioolheffing is gebaseerd op het GRP. Op basis van een actualisatie van het GRP wordt een stelselwijziging voorgesteld (zie separaat raadsvoorstel dat gelijktijdig met deze begroting wordt behandeld) waarmee het tarief voor 2020 met 15% wordt verlaagd en daarmee 100% kostendekkend is. Vanaf 2030 tot 2042 zal het tarief volgens dit voorstel met € 1 per jaar toenemen (bovenop de inflatie).
Berekening kostendekkendheid rioolheffing 2020 | ||
Omschrijving | Bedrag | Percentage |
Kosten taakveld 7.2 incl. (omslag)rente | 4.535 | |
Kosten straatreiniging | 152 | |
Kwijtschelding rioolrecht | 336 | |
Inkomsten taakveld 7.2 excl. heffingen | -388 | |
Netto kosten taakveld 7.2 | 4.635 | |
Toe te rekenen kosten | ||
Overhead incl. (omslag)rente | 160 | |
BTW | 428 | |
Totale kosten | 5.223 | |
Opbrengst heffingen | -5.223 | |
Dekking | 100,00% |