De gemeenteraad heeft de bevoegdheid om te bepalen welke belastingen een gemeente heft, welke heffingsmaatstaven worden gehanteerd en welke tarieven daarbij gelden. De gemeenteraad stelt daartoe jaarlijks de belastingverordeningen vast. Voor de gemeentelijke belastingen en heffingen zijn daarin de tarieven integraal opgenomen. Hiervoor zullen afzonderlijke raadsvoorstellen worden gedaan, die in de reguliere raadsvergadering van december 2019 ter besluitvorming worden voorgelegd.
Het beleid in algemene zin komt er op neer dat jaarlijks een stijgingspercentage wordt doorgevoerd ter grootte van het inflatiepercentage, tenzij tot andere percentages is besloten.
Het inflatiepercentage is voor 2020 bepaald op 2,4%.
De rioolheffing is gebaseerd op het GRP. Op basis van een actualisatie van het GRP wordt een stelselwijziging voorgesteld (zie separaat raadsvoorstel dat gelijktijdig met deze begroting wordt behandeld) waarmee het tarief voor 2020 met 15% wordt verlaagd en daarmee 100% kostendekkend is. Vanaf 2030 tot 2042 zal het tarief volgens dit voorstel met € 1 per jaar toenemen (bovenop de inflatie).
De OZB kent naast het inflatiepercentage van 2,4% ook een toename voor areaaluitbreiding.
In 2020 is tevens een verhoging van de OZB opgenomen van € 366.000 (3,5%) in verband met de hierboven genoemde stelselwijziging ten aanzien van het GRP waardoor het rioolrecht daalt.
Uitgangspositie bij het berekenen van de tarieven van de leges, de reinigingsheffingen (afvalstoffenheffing en reinigingsrecht) en de rioolheffing is dat de baten de lasten niet mogen overschrijden.
De opbrengstlimiet van maximaal 100% kostendekkendheid geldt voor de legesverordening als geheel. Dat houdt in dat binnen een verordening sommige tarieven meer dan 100% kostendekkend zijn, terwijl andere tarieven minder dan 100% kostendekkend zijn. Dit wordt kruissubsidiëring genoemd.
De afvalstoffenheffing wordt voor 2020 niet verhoogd en is 100% kostendekkend.
Voor de tarieven van alle overige gemeentelijke belastingen en heffingen (hondenbelasting, toeristenbelasting, precariobelasting, marktgelden enzovoorts) geldt dat voor begrotingsjaar 2020 een inflatiecorrectie van 2,4% wordt toegepast.
Om de tegenvallende uitkering uit het gemeentefonds op te vangen zijn verder de toeristenbelasting en de parkeertarieven verhoogd.
Belastingen | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 |
Onroerendezaakbelastingen | 1,50% | 5,90% | 2,00% | 2,00% |
Hondenbelasting | 2,00% | 2,40% | 2,00% | 2,00% |
Toeristenbelasting | 1,50% | 7,90% | 2,00% | 2,00% |
Parkeerbelasting | 0,00% | 15,38% | 0,00% | 0,00% |
Baatbelastingen | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% |
Precariobelasting | 1,50% | 2,40% | 2,00% | 2,00% |
Rechten en leges | Begroting 2019 | Begroting 2020 | Begroting 2021 | Begroting 2022 |
Bouwleges | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% |
Overige leges | 1,50% | 2,40% | 2,00% | 2,00% |
Rioolheffing | 1,50% | -15,69% | 2,00% | 2,00% |
Afvalstoffenheffing en reinigingsrecht | 0,00% | 0,00% | 0,00% | 0,00% |
Staangelden (markt, kermis, woonwagens) | 1,50% | 2,40% | 2,00% | 2,00% |
Scheepvaartrechten (liggelden) | 1,50% | 2,40% | 2,00% | 2,00% |